zondag 6 juli 2008

Eindelijk stil

Wat valt me op nu ik weer even in Nederland ben? Niks, als ik heel eerlijk ben, maar als de vraag je tweemaal daags gesteld wordt, voel je je toch verplicht af en toe een antwoord te geven. "Het is hier smerig", zeg ik dan maar, want dat is ook zo, en het is in Japan inderdaad minder smerig, maar het valt me in werkelijkheid nauwelijks op. "Je hoort hier nog aardig wat Nederlands op straat" is ook wel aardig, want ook dat komt in Japan veel minder voor, maar voor je het weet verzeil je in een discussie over hoe verschrikkelijk het wel niet is dat je zo veel vreemde talen op straat hoort, en die buitenlanders, en de boerka's, enzovoort. Op dergelijke praatjes ben ik als beroepsallochtoon niet dol.

Eigenlijk lijken Nederland en Japan, en in het bijzonder Rotterdam en Osaka, sterk op elkaar. Grote industrie- en havensteden, waar men niet lult maar poetst (Waarom is het hier dan toch zo vies? Een raadsel.), en hartstochtelijk sportclubs aanmoedigt die wel heel hoog in de vereerde heren eredivisie spelen, maar er met ijzeren discipline elk jaar in slagen geen landstitel te veroveren. Zegeltjes sparen doen ze daar ook, net als hinderlijk op de stoep fietsen, door rood lopen, patat eten, reality-tv kijken, asociaal parkeren, en bij tijd en wijle zeuren over hangjongeren, overgewicht, onveiligheidsgevoelens, vergrijzing en wat dies meer zij.

Wat ik nog niet had gezien, en me dus wel opviel, zijn de stiltecoupés. Die zijn, vanuit mijn Japansige perspectief, niet alleen opvallend, maar zelfs ronduit bizar. Je vraagt je af of men binnenkort een deel van de Amsterdamse binnenstad verboden zal maken voor zakkenrollers, of dat scholen een speciaal lokaaltje apart gaan houden voor leerlingen die zonder slag- en steekwapens van huis zijn gegaan. Fatsoenlijke mensen, zoals ik, zijn namelijk sowieso stil in de trein, omdat ze zich generen om, ik noem maar wat, hun rectale gezondheidsproblemen in gezelschap in een mobieltje te schreeuwen, keihard Drents te praten, omstandig, liefst huilend, te bekvechten met een gewezen of vigerende geliefde, of anderzins hun tekortkomingen te etaleren. Ik durf nog verder te gaan. Ik denk dat er mensen bestaan die zich van dergelijk gedrag onthouden omdat ze, terecht, denken dat andere mensen daar last van zouden kunnen hebben. In een normaal land heb je dus geen stiltecoupé nodig, maar hooguit een enkele lawaaicoupé, al dan niet met ballenbak en elektrische stoel, voor elk wat wils.

Het is natuurlijk wel erg makkelijk om als inwoner van Japan commentaar te leveren op het Nederlandse openbaar vervoer. In 14 maanden treinreizen heb ik in totaal 12 minuten vertraging gehad, alle met eindeloze excuses omkleed. Niemand eet walmende shoarma in de trein. Iedereen wacht met instappen tot andere mensen zijn uitgestapt. Toegegeven, ik word weleens, na een half uurtje giechelen, door een groepje schoolmeisje aangesproken, maar aangezien die na hun timide "harro!" en "whe a joe flom?" meestal niks meer in het Engels weten te zeggen, en bovendien in hun internettelefoontje moeten opzoeken waar dat Groningen dan wel niet ligt, is van overlast eigenlijk geen sprake. Laat ik dus niet lullig doen over de NS, een stiltecoupé is dan wel geen oplossing, maar biedt misschien wel verlichting.

Als het er ook daadwerkelijk stil was geweest tenminste. Maar bij herhaling bleek de afgelopen weken de stiltecoupé gevuld met luid kakelende mensen. Hadden die de grote S op het raam dan niet gezien? Toch wel. Een Pabostudente uit Hoogeveen (ja, er is natuurlijk ook wel veel leed in de wereld) wees gierend van het lachen haar vriendinnen op de bijzondere status van het treinstel. Dat moeten al die andere mensen toch ook gehoord hebben, want zelfs mijn oren, ik ben drummer, suisden van haar volume. Het helpt niets, kortom, om letters op het raam te zetten, net zo min als het helpt om conducteurs met een vuistvormig speldje op hun revers rond te laten stappen, koddige posters op te hangen, of andere flauwekul. Helemaal bont maakte het de scheidende directeur van de spoorwegen, die meent dat passagiers elkaar meer op hun gedrag moeten aanspreken. Dan moeten jongedames voortaan ook maar gewoon tegen potloodventers zeggen dat hun gedrag niet aangenaam is, net als geramde poten, gekutte Marrokanen, en andere slachtoffers van de heersende botheidcultuur. Gewoon iets van zeggen mensen, elkaar aanspreken, en niet net doen of je persoonlijke probleempjes een zaak zijn voor de directies, politiemensen, conducteurs en bedrijfsleiders die riant van je centen leven.

Vanmiddag moet ik naar Arnhem, en ik heb geen zin om mij in die zee van overtrokken mondigheid die in Nederland over het spoor reist te begeven. Ik ga dan ook in een Toyota Corolla, mijn eigen kleine stiltecoupé. Die komt, hoe kan het ook anders, uit Japan.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Het probleem van mensen niet laten uitstappen is nog erger in Belgie. Verder gedragen de Belgen zich, over het algemeen, iets beschaafder in de treinen. Uitzondering is dat men hier de bizarre gewoonte heeft om schoolklassen op schoolreisje met de trein te laten gaan, zodat je dus soms een handvol forensen de coupé uit ziet vluchten, omdat er -gelijk een troep sprinkhanen- een leger tienjarigen is neergestreken.

Om Nederlanders die zeggen dat Belgische schoolkinderen zich zoveel beter gedragen vanwege het hierarchische onderwijsstelsel moet ik dan ook erg hartelijk lachen.

Anoniem zei

Onmisbaar voor het soort situaties dat je hier schetst, is een rijk vocabulaire om mensen terecht te wijzen. Literaire inspiratie kun je vinden op http://uitgefoeterd.in1woord.nl/

Unknown zei

Dag Ralf,

het zijn niet alleen jongeren hoor. Vandaag moest ik in de stilte coupé Leeuwarden -Wolvega tot drie keer toe mensen ernstig toespreken. Bij mij hielp het gelukkig wel. Persoonlijk vind ik het plaatsen van voeten op de bank nog het ergste.