In Nederland heerst, althans onder veel volwassenen, de eigenaardige opvatting dat Nederlandse kinderen absoluut niet deugen. Ze zijn brutaal, baldadig, luidruchtig en, gruwelijk dieptepunt van de Christen-democratische anti-taal, "respectloos". Dat komt van de normen en waarden, heb ik vernomen, maar mijn voorstel om die dan maar gauw af te schaffen viel in slechte aarde. Eerlijk gezegd zie ik het probleem ook niet zo. Of beter, zie ik dat probleem niet zo. Ik vind Nederlandse kinderen door de bank genomen wel een vrolijk stelletje. Die grote mensen in Nederland, die zijn niet veel zaaks. Ik wil ze niet over een kam scheren, natuurlijk, maar Nederlanders rotten vaker dan dat ze rijpen.
De hetze tegen het Nederlandse kind wordt overwegend gevoerd door rancuneuze oudere dametjes (en het soort politici dat op hun stemmen aast). Die doen dat eigenlijk uit jaloezie jegens werkende moeders, kinderen interesseren ze hoegenaamd niets, en wel op basis van twee boude beweringen. Ten eerste was het vroeger veel beter, en hun eigen, uitmuntend opgevoede kind is dan ook geweldig goed terecht gekomen. In een bordeel, bijvoorbeeld, samen met een vriendelijke bouwondernemer, of in Monaco met de collega's van Fortis. In de tweede plaats is het in sommige andere landen, waar nog wel discipline heerst, heus veel beter. In het bijzonder Japan heeft onder mensen die er nooit geweest zijn bepaald een reputatie hoog te houden als het gaat om keurig opgevoede kindertjes.
Ik was dan ook ingenomen met het verzoek van de plaatselijke kleuterschool om eens een ochtendje voor de klas te komen staan. Of beter klassen. Om niemand het bezoek van die leuke Nederlandse meneer te onthouden, kreeg ik meteen alle groepen 1 en 2 tegelijk. Bij elkaar zo'n tachtig kinderen. Reeds bij het binnenkomen van de gymzaal zat de stemming er goed in, want ik stiet hard mijn kop tegen het veel te lage deurkozijn. De school was sowieso beter voorbereid dan ik. In elke hoek een juf, het schoolhoofd in het midden, een microfoon en een wereldkaart. Een confrontatie tussen Japanse orde en Nederlands onfatsoen was op handen.
Orde? Ik had beter met een bataljon mobiele eenheid binnen kunnen vallen. Alleen al het geluid was overdonderend; de Wall of sound moge in de popmuziek als achterhaald gelden, Japanse kleuters blijken uiterst retro. Stilzitten kunnen ze niet, of willen ze niet, of allebei, en van hun concentratievermogen ben ik ook niet onder de indruk. Eigenlijk was het vooral die mevrouw in de hoek, met een aftandse concertvleugel en flinke spierballen, die het mogelijk maakte de kinderen nog enig Nederlands bij te brengen, te weten "hoofd", "schouders", "knie" en "teen".
Veelvuldige kniebuigingen maken gelukkig ook kinderen, eventjes, moe, zodat ik in relatieve stilte nog wat vragen kon beantwoorden. Wat voor winkels of dat je daar hebt, in dat Nederland, en waarom ze bij de aanleg van het geheel toch niet aan de bergen hebben gedacht? En of ik niet misschien een raceauto had? Of ik dan toch tenminste iemand kende die er wel een had? Of kinderen in Nederland ook naar school moesten? Waarom wij tulpen eten en niet gewoon inktvissen, zoals normale mensen? En was ik toevallig van plan, binnen afzienbare tijd, een raceauto aan te schaffen? Prangende kwesties, kortom.
Blijkbaar heb ik het niet heel slecht gedaan, want toen het hoofd aankondigde dat ik nu weer vertrok, brak wederom tumult uit. Een bijzonder schattig, maar reeds slinks meisje sperde haar reebruine ogen wijd open, produceerde met moeite een halve traan, en vroeg met gebroken stem of ik dan echt nooit meer terug zou komen. Naast mij, in het lichaam van het schoolhoofd, rolde een muntje van honderd yen duidelijk hoorbaar door een mechaniek. "Nou....", zei ze, "we kunnen die lieve meneer Ralf natuurlijk wel vragen of hij niet wat vaker komt...." Een plotse, enge stilte daalde neer.
Dat was heel listig van haar. Je moet redelijk sterk in je schoenen staan om een kleuter iets te weigeren en bij tachtig stuks gaat een amateur zonder meer voor de bijl. Misschien staat het ook wel aardig op mijn CV. Een tijdelijk docentschapje hier, een fellowshipje daar, en nu dus onbezoldigd hulpkleuterleider. Ben ik ook eens leider, wat hoog tijd werd. Dat die kinderen gewoon kinderen blijken, en geen hyperbeleefde huiskamerornamenten, neem ik voor lief. Er is trouwens recentelijk een vacature aangekondigd, waar ik met de opgedane werkervaring een goede kans zou moeten maken.
woensdag 17 december 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Nuttige ervaring! Maar voor de vacature-Wallage hebben we al een ander familielid in gedachten. Twee wel, eigenlijk.
Dat verhaal over die beleefde kinderen gaat ook rond over Belgen. Als je een keer een uur in een coupe vol Belgishe schoolkinderen hebt gezeten (want Belgen gaan per trein op shoolreisje) weet je wel beter.
Wel is het waar dat Belgische kinderen tweetalig kunnen etteren, en dat is natuurlijk ook wat waard.
Een reactie posten