Er is veel goed aan de Japanse middenstand. Er zijn korte rijen voor de kassa's, om maar eens wat te noemen, en als ze onverhoopt toch te lang dreigen te worden blijkt er altijd nog wel iemand te zijn om al te lang wachtenden te verzamelen en een extra kassa open te gooien. Als je iets niet kunt vinden en ernaar vraagt, gaat er een medewerker met je mee om te laten zien waar het staat. In de avondwinkel om de hoek werkt een mevrouw die lid is van de Duitse vereniging, die het pak koffie dat je koopt vergezeld laat gaan van een geheel gratis en boeiend betoog over de invloed van Goethe op de Japanse literatuur in de vroege twintigste eeuw. (Valt tegen, overigens, maar je moet het ook willen zien natuurlijk.)
Ook prettig is dat als ik, als altijd met frisse tegenzin, een handel in textielwaren binnenstap, niemand mij belaagt met vragen als "kan ik iets voor u doen?" of "zoekt u iets speciaals?". Laat staan dat op een vriendelijk "nee hoor, ik kijk even" de gevreesde repliek "meneer zoekt een broek!" volgt. In tegendeel. Kledingverkopers wachten beleefd tot je ze zelf vraagt of ze ook iets in giraffe- en olifantenmaten hebben. Die hebben ze niet, overigens, dus het hele kleren kopen is in Japan een gepasseerd station, wat ergernis en geld scheelt. Gelukkig ben ik met mijn korte broek en T-shirt van de Hema verreweg de formeelst geklede medewerker van het instituut voor sociologie, dus het maakt ook niet echt uit wat ik draag.
Maar als blogger moet je ook wat te kankeren hebben natuurlijk. Is het, om eens wat te noemen, echt nodig dat de supermarkt naast de universiteit zowel een kassameisje, als een inpakmeisje, als een gespecialiseerd buigmeisje aanstelt? En moeten ze daar nu echt mijn studentes voor inhuren? Gelukkig kan ik ze meestal aan het giechelen krijgen, maar ik voel me altijd wat opgelaten. Mijn malicieuze en zwaarlijvige broertje probeerde overigens, door zelf diep te buigen, het buigmeisje uit evenwicht te brengen, maar dat was een verloren zaak. Middelbare Nederlandse mannen hebben in een buigwedstrijd weinig in te brengen tegen een flexibele Japanse tiener.
Het ergste vind ik het geschreeuw. Om voor mij duistere redenen vinden Japanners het erg prettig dat winkelpersoneel klanten begroet met een luid "sumimaseeeeen!". Sumimasen is Japans voor pardon en het is dus volstrekt misplaatst dat tegen mij te schreeuwen. Ik ben juist blij dat er allemaal behulpzame mensen in de winkel zijn en dat ik niet hoef te wachten of dingen te zoeken. Waarom die nodeloze en veel te luide excuses?
Helemaal erg is het in de buurtsuper. Daar werkt een verstandelijk gehandicapte jongen, wat natuurlijk op zich lovenswaardig is. Volgens de filiaalmanager werkt hij sneller en nauwkeuriger dan zijn collega's en bovendien bouwt hij een persoonlijke band op met de klanten. Nadeel is dan weer dat hij in zijn ijver aan een stuk door "sumimaseeeen!" schreeuwt, en dat met een falsetstem waar je kool mee kunt inmaken. Zijn collega's worden daar af en toe zichtbaar moe van. Erger was het gisteren, toen ik de winkel binnenstapte om tomaten te kopen. Alsof hij mij nog nooit gezien had viel hij even stil, staarde me aan en schreeuwde tegen de andere vakkenvuller "moet je kijken! Een onwijs vette buitenlander in de winkel!"
Zijn getergde collega keek ook, zichtbaar hopend dat ik de Japanse uitroep niet had verstaan, maar ik vrees dat ik te zeer grijnsde om die illusie in stand te houden. Even wist hij niet wat hij moest zeggen, terwijl zijn collega al weer gillend naar de visafdeling was verdwenen (Japanse supermarkten bestaan voor 50% uit visafdeling, dus dat kon moeilijk missen). Seconden lang staarde hij mij ongemakkelijk aan. Toen wist hij het.
"SUMIMASEEEEEEN!"
maandag 17 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten