Zoals ik eerder al schreef woon ik relatief hoog, op een van de uitlopers van het Rokko-massief. Toch zijn de mij omringende heuvels overwegend laag, en vlak. Voor steile, hoge bergen, moet ik nog een paar kilometer verder het binnenland in. Dat wil zeggen, als ik geen genoegen neem met de Kabutoyama, zoals vandaag.
Wie de foto's van onze universiteit heeft bekeken, zal niet zijn ontgaan dat achter het hoofdgebouw een flinke heuvel staat. Dit is de Kabutoyama, waarbij kabuto Japans is voor de helm van een Samurai, en yama voor berg. Volgens sommige van mijn collega's dankt de berg zijn naam aan zijn vorm, volgens andere aan een mythische helmbegraving ter plaatse door keizerin Jingu, een jaar of 1800 geleden.
Dergelijke cultuurhistorische beschouwingen zijn leuk en aardig, maar de geologie van de berg is veel interessanter. Kabutoyama is wat wij Duitsers een Inselberg noemen, een in het landschap vrijstaande berg, die is ontstaan door het weg-eroderen van de omgeving. De Kabutoyama is een dode vulkaan, met een granieten kern (graniet is gestolde magma, immers) en een veel zachtere, zandsteenachtige buitenlaag. Met het voortschrijden der tijd, en wat moet tijd anders, verdwijnt het zachte materiaal en blijft een zeer steile berg over.
Ondanks het matige weer, heb ik vanochtend de Kabutoyama beklommen. Onderweg nog even gestopt bij de Kannoji-tempel, die hier al sinds de negende eeuw staat, en waar een aantal Japanners druk doende waren een staat van verlichting te bereiken. Omdat ik nog niets van de hier gangbare religies snap, vervulde de tempel mij meer met verbazing en verwarring dan met verlichting.
Erg hoog is de berg niet, eigenlijk niet eens hoog genoeg om een berg te zijn, maar als de Japanse medemens zo nadrukkelijk yama zegt, dan ga ik daar maar niet tegenin. Toch viel de beklimming niet mee. Niet alleen is de berg steil, zoals het een Inselberg betaamt, maar de buitenkant is ook nog erg zacht. Ik heb geprobeerd hier een paar verhelderende foto's van te maken.
Zittend aan de pickniktafel op de top, geraakte ik al snel in een contemplatieve bui. Zo jongen, dacht ik, nu woon je toch maar pardoes in Japan. Nou nou! En meer van dergelijke overbodige gedachten die ik normaal niet heb, en die ook meer passen bij mensen met diepgang. Ik moest, kortom, maar weer eens naar beneden, en voortaan oppassen met tempelbezoek en ijle lucht.
Toen ik mompelend naar beneden klauterde, trof ik een grijsaard, die net met de beklimming bezig was. Aan zijn serene oogopslag te zien, had hij juist de tempel bezocht, en daarbij meer verlichting gevonden dan ik. Mijn aandacht ging echter uit naar zijn handen, waarin hij twee fluoreserend gele skistokken hield. Het was mij al ter ore gekomen, maar nu heb ik het ook zelf gezien. Aziƫ wokt Nordic!
zondag 22 april 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten