'En dan zeggen wij tegen de jeugd, wees toch voorzichtig met die boeken, en dan zegt de jeugd "bekijk het maar", en aan het eind van het jaar, nou, dan doen we dat dus.' Als mij iets duidelijk gemaakt moest worden als brugklassertje, was het dat we heel, heel voorzichtig moesten zijn met 'die dure boeken' die wij van het zogenaamde boekenfonds in bruikleen hadden. Bij die voorzichtigheid hoorde dat je de, o zo dure, boeken, kaftte. Met een onafzienbare stapel boeken op de keukentafel, ongeveer mijn eigen lichaamsgewicht in educatieve lectuur, probeerde mijn moeder mij liefdevol de kunst van het kaften bij te brengen. Dat lukte niet, en nooit. Er zijn blijkbaar grenzen aan mijn vermogen tot leren. Boeken kaften, kinderen baren en breien kan ik niet leren, en wil ik overigens ook niet leren. (Dat laatste komt dan wel weer goed uit, natuurlijk.)
Jaren later, als student, werkte ik een tijdje voor, laten we zeggen, een grote educatieve uitgeverij in het noorden des lands, en daar vielen de schellen mij van de ogen. Op mijn eerste dag legde een uitgever kalmpjes uit dat schoolboeken opzettelijk zo groot, zwaar, full-colour, uitgebreid en vooral duur mogelijk worden gemaakt. 'Ja, die leraren hè, die kiezen het boek immers hè, en die hoeven het toch niet zelf te betalen hè.' Die dure boeken.
Ik doe niet mee aan de Nederlandse manie om alle tegenslagjes en frustraties uit het verleden als "trauma's" te kenschetsen, maar zowel de herinnering aan de kwelling die boekenkafting is, als de wetenschap dat dit leed mij opzettelijk is aangedaan door een as van kwaad, van gewetenloze boekenboeren en perfide leerkrachten, zal ik tot mijn dood met mij meedragen. Het zal dan ook niemand verbazen, dat ik een weinig geëmotioneerd raakte gisteren, in de boekhandel boven het station. De cassiëre vroeg iets onbegrijpelijks, en ik gokte dat 'hai!' een passend antwoord zou zijn. Terwijl ze mij vriendelijk beglimlachte, kaftten haar handen vervolgens, blind, in luttele seconden de pocket die ik zojuist had aangeschaft. Gratis.
Ik weet niet hoe lang ik er heb gestaan, met het boek in mijn hand, starend naar de cassiëre, maar in ieder geval lang genoeg om haar zichtbaar in verlegenheid te brengen. Snel dreunde ik de diverse beleefdheidsfrasen op die ik geleerd heb om in het Japans dankbaarheid te betuigen, boog overdreven lang en diep, en maakte mij, verward en voldaan, uit de voeten.
5 opmerkingen:
Beste Rarufu, dit avontuurtje (dit dimunitief is niet denigrerend bedoeld; ik gebruik het met het oog op je andere, grotere avonturen) werpt licht op de kaftjes die ik soms aantref om de Japanse boeken die ik bij een groot kringloopbedrijf in het noorden des lands insla. Doodgewone boekjes over b.v. wc-gang of bloemen zijn opeens voorzien van een kaft. Nu ik begrijp dat dat gratis wordt gedaan door lieftallige Japansen, begrijp ik niet dat er ook nog ongekafte Japanse boekjes bestaan. Boekjes, ja, want mijn bescheiden indruk is dat Japanse boeken gemiddeld viermaal zo licht en klein zijn als de bakbeesten die Wolters Noordhoff ontwikkelt.
Kaften? Je opa, dié kon pas kaften. "Maatwerk", mompelde hij dan, als hij tevreden keek naar weer een haarscherp in het grauwe kaftpapier van de jaren 50 gestoken boek. Uiteraard was het beneden zijn waardigheid zijn toevlucht te nemen tot nieuwmodische fratsen als plakband, dat er toen nog niet zo lang was.
Eigenlijk denk ik dat je opa de grondlegger was van de origami-cultuur in Nederland!
Voor elke zesde klasser, of toen net achtste groeper, was de grote vakantie te lang. Nieuwe vriendjes en vriendinnetjes, nieuwe vrijheden, nieuwe kennis en snoep uit de schoolkantine wachtten. Ik verheugde mij vooral op de nieuwe boeken.
Weken lang maakte ik 'kaftplannen', spaarde de mooiste plaatjes om, eindelijk, de meest prachtige boekkaften te maken. Niet van de saaie, doeltreffende zoals mijn oudere broers.
Al in het tweede jaar had ik mij zo bekwaamd in de kafting der boeken, dat ik het mooiste saaiste wiskunde boek van de klas bezat. Het in ouderwets bruinkaftpapier gestoken boek voorzien van een plaat van een in oranje ondergaande zon overgoten Bounty eiland sprak meer tot de verbeelding dan de saaie grafiekjes en tekeningetjes van taarten en kikkerpotten. Het boek bleef dan ook tijdens de meeste lessen gesloten. Alles wat de docente mij vertelde plaatste ik in, op en rond het eiland, zo maakte ik mij eindexamenwiskunde met af en toe een bezoekje aan mijn eigen Bounty eiland.
En ja: ik sloeg.
Mijn typdiploma heb ik daarentegen nooit behaald.
Door het kabinetsvoornemen om alle schoolboeken gratis aan te bieden zal vrees ik de oud-Hollandsche vaardigheid van het boekenkaften de weg van het kantklossen en bamzaaien gaan. Weer een stukje cultuurerfgoed minder.
Wat ik me echter wel afvraag is wat nu feitelijk het nut is van boekenkaften. Nu ik ouder en welgestelder ben bezit ik namelijk zélf een aantal boeken, geheel buiten het fonds om, en mijn ervaring is dat de kaft juist het stevigste onderdeel van het boek is. Veel zwakker zijn de pagina's, of de rug (die kan breken), en daarnaast is er het risico dat het geheel zich juist van de kaft losrukt (mensen die in Groninger geschiedenis hebben gestudeerd en dus het afschuwelijke "De wereld na 1945" hebben gebruikt zullen dit fenomeen herkennen). Tegen niets van dit alles helpt een kaft ook maar enigszins.
Een reactie posten