dinsdag 26 juni 2007

Stad

Zoals het een historicus betaamt ben ik geboren aan de Ubbo-Emmiussingel te Groningen. Dit is belangrijker dan het lijkt; de vooraanstaande historicus B., bijvoorbeeld, is niét aan de Ubbo Emmiussingel geboren, en heeft zich uit frustratie daarover in een straat gevestigd die naar een andere illustere collega, Fruin, vernoemd is. Hoe het ook zij, u moet mijn geboortehuis nodig eens in het echt gaan bekijken. Hiertoe reist u, bij voorkeur eerste klas, per trein naar Groningen. Als u het station uitstapt, ziet u aan de overkant van het water meteen de fraaie Jugendstilvilla liggen waarin ik ter wereld ben gekomen. (Als ik dan toch geboren word, doe ik dat, natuurlijk, in Jugendstil.) Toen ik, jaren geleden, de stad verliet, deed ik dat in de hoop ooit, in de verre toekomst, terug te keren, en dit huis te betrekken.

Maar waarom zou ik eigenlijk nog? Nog los van het feit dat ik de aanzienlijke puut geld niet heb, waarmee ik het pand zou kunnen kopen of huren, hoef ik ook niet meer zo nodig terug naar Stad. Groningen was eeuwenlang een baken van beschaving, cultuur en intellect in de zompige woestenij die zich, grofweg, van Utrecht tot Hamburg uitstrekt. De singels, aangelegd na het slechten van de stadswallen, behoren tot de fraaiste straten van de toch al niet lelijke stad. Maar sinds enige dagen weet ik zeker wat ik al enige tijd angstig vermoedde; de singels verliezen hun glans en de stad verkeert in, onomkeerbaar, verval.

Blijft u nog nog even op de Ubbo Emmiussingel. Uw retourtje is toch de hele dag geldig en ramptoerisme kan heel onderhoudend zijn, dus loop even door tot het eind, waar de Praediniussingel begint. Daar staat een lelijk museumgebouw, met een prachtig museum erin. "Natuurmuseum" staat er boven de deur, en daar is geen woord van gelogen. In dit museum kom ik al sinds mijn prille jeugd. Ik ben er niet direct uit het kraambed naar toe gedragen, maar dat was toch vooral omdat het museum in '76 verder weg, bij de Prinsentuin, gevestigd was. Lang liet mijn komst in ieder geval niet op zich wachten, en ook als volwassene, of wat daar voor moet doorgaan, bezocht ik het museum geregeld.

In de loop van die dertig jaar zag ik het museum veranderen. Het leek wel of het iedere keer iets meer een educatieve instelling, iets minder een ouderwets museum was. Ik ben daar niet zo'n fan van; de magie van een museum is toch vooral dat het een mysterieuze schatkamer is waarin je, helaas onder het wakend oog van een suppoost, mag rondkijken. Als dat niet leerzaam genoeg is, zou ik er liever een paar capabele onderwijzers uitzetten, dan de tentoonstellingsruimtes vullen met fleurig opgeschilderd multiplex en stapels gefotokopiëerde speurtochten. Een reactionaire opinie, natuurlijk, maar ik bèn dan ook tamelijk reactionair.

Dat bleek eens te meer toen ik hoorde, via het weblog van mijn kleine broertje, dat het regerend, uiterst progressief, college besloten heeft het museum botweg te sluiten. Het museum, ik verzin het niet, draagt namelijk "onvoldoende bij aan het bevorderen van natuur- en milieueducatie". Dit voorspelt niet veel goeds. Dat een museum ook door heuse Grote Mensen bezocht kan worden, omdat het mooi, leuk of interessant is, is in Groningen blijkbaar niet tot iedereen doorgedrongen, en dat zoiets waardevol zou kunnen zijn dus ook niet. De enige vraag is dus welk museum het volgende zal zijn. Het Groninger Museum, bijvoorbeeld, wat draagt dat eigenlijk bij aan het tekenonderwijs in de stad? Hoeveel bezoekertjes van het scheepvaartmuseum worden nu helemaal kapitein of schout-bij-nacht? En is dat hele tabaksmuseum überhaupt wel een stimulans om de schooljeugd aan het roken te krijgen? Sluiten die hap!

De tragische ondergang van het Natuurmuseum Groningen is, zelfs op duizenden kilometers afstand, enorm deprimerend. Eerst langzaam van een museum tot een opgeleukt klaslokaal gedegradeerd, vervolgens haast achteloos vernietigd door de rode horde die de stad regeert. Trots wordt gemeld dat de collectie "zo goed mogelijk behouden" moet blijven. Aanvankelijk wilden ze de hele boel namelijk gewoon in de biobak flikkeren, maar dan kom je in de knel met de afvalstoffenheffing, en het was nou juist de bedoeling om géén geld meer uit te geven aan de vluchtheuveltjes beschaving die de stad nog rijk is.

Vorige week kwam ik in de Ryoanji tempel in Kyoto een stokoude Canadees tegen, die als soldaat, kort na bevrijding, in Groningen was geweest. De bevrijding van het oude centrum was, tot zijn spijt, "a bit messy" verlopen. Ik verzekerde hem, dat dit echt geen punt was, en dat de inwoners de bevrijding nog altijd in dankbaarheid herdachten. Ondertussen dacht ik 'geeft niks meneer, alles wat de stad aan cultuur, wetenschap en geschiedenis heeft, wordt vroeger of later toch wel door de Groningers zelf gemold'. Maar dat zei ik niet, want hij had toch heel onbaatzuchtig z'n best gedaan, en ik vind het belangrijk om, ook als de omstandigheden wat tegenzitten, altijd fatsoenlijk te blijven. En dat is een opvatting die, in een zekere noordelijke provinciehoofdstad, helaas geen opgeld meer doet.

6 opmerkingen:

Anoniem zei

Hear, hear! Eerder sneuvelden al het Volkenkundig Museum, waar jij je eerste didgeridoo zag, en het Anatomisch Museum.

Ralf zei

Ik weet het, maar met die musea had ik een iets minder sterke emotionele band.

Hoe dan ook, Groningen kan zo langzamerhand wel een museum wijden aan al die verdwenen musea.

Anoniem zei

Hoewel het natuurlijk jammerlijk is dat oude stoffige schatkamers niet in stand worden gehouden om door intelligente bezoekers te worden ontdekt, is je opvatting van 'educatief' voor een docent bijna oninzichtelijke, in elk geval eendimensionaal, te noemen.
Ga eens kijken voor wie er allemaal 'educatieve programma's' worden gemaakt bij musea, dat zijn echt niet alleen kleuters, scholieren en studenten.
Ik mag toch aannemen, dat je het met me eens bent, dat er met educatie op zich niets mis is, alleen de manier waarop. Anders zouden we terug moeten keren naar het oude museum, waar de collectie louter diende ter meerdere eer en glorie van de eigenaar. En toch: misschien leverde dit toch wel de beste collecties op...

Anoniem zei

Misschien vind je het interessant om te weten dat de jugendstilvilla waarin je bent geboren na een lange periode van leegstand weer is verhuurd. Tenminste, dat staat te lezen op borden die er in de tuin staan. Verder staat het pand er nog even leeg bij als voorheen. Ik zal het je laten weten als de eerste jugendstil-kozijnen uit de gevel worden gezaagd en vervangen door van die onderhoudsvrij plastic exemplaren. ;-)

Anoniem zei

@Anoniem: ik chargeer natuurlijk een beetje. Zelf heb ik ooit een hele middag met de educatieve opstellingen van het Museum of Science in Boston gespeeld. Maar in Groningen was het wel héél erg geworden, op het eind.


@plestik kozijnen zouden mij, met het oog op eventuele bewoning in de toekomst, zeer goed uitkomen. Bij mijn laatste bezoek aan het pand vielen mij overigens ook de verlaagde systeemplafonds op, die her en der waren aangebracht.

Ilja Nieuwland zei

Waarschijnlijk (maar het blijft een universiteit, dus je weet nooit), worden de anatomische en zoölogische collecties van de universiteit binnenkort in het Universiteitsmuseum geplaatst. Het leeuwendeel van de collectie van het Natuurmuseum komt bij de universiteit vandaan, dus die zie je daar ook terug, en die van het natuurmuseum zelf naar verwachting eveneens. Het volkenkundig is een groter probleem, zowel wat betreft onderhoud als wat betreft de plaats binnen de universitaire collectie - het blijft een beetje een vreemde eet in de Groninger bijt.