
Zoals aankondigd ben ik vorige week op excursie geweest naar Tokyo, om een voedingskundig laboratorium te bezoeken. Voor het eerst in mijn leven heb ik een electronische kunstneus bediend, en tot mijn tevredenheid vastgesteld dat deze weliswaar (nog) veel groter is dan mijn eigen natuurneus, maar het nauwelijks beter doet. Verder heb ik, zeer tegen mijn gewoonte, niets omgegooid of anderszins kapot gemaakt, en wel een hoop opgestoken. Zou ik, op mijn oude dag, labzindelijk geworden zijn? Dat zou mooi zijn, want wit staat me geweldig.
Het laboratorium was echter niet mijn enige doel, en des middags nam ik de tijd om, ter lering en vermaak, in alle rust het wetenschaps- en natuurmuseum in het Ueno-park te bezoeken. Dat vond ik reuze slim van mezelf, want de bevolking van Tokyo was deze week grotendeels naar het platteland vertrokken vanwege de obon, en bovendien was het veel te heet om naar buiten te gaan. Terwijl ik door het uitgestorven Ueno liep, dacht ik even dat ik kauwgom aan mijn zolen had, maar dat bleek smeltend asfalt te zijn. Logisch ook. In Japan ligt namelijk geen kauwgom, hondepoep en andere smerigheid op straat.
De toegangsprijs van het museum is 600 yen, ongeveer vier euro. Tot mijn verbijstering moest ik voor de kaartjesautomaat in de rij staan, temidden van honderden Japanners. Mij was al snel duidelijk waarom; het hele gebouwencomplex wordt continu op koelceltemperatuur gehouden door een gigantische airco, die een beetje op de hoogovens bij IJmuiden lijkt. Die lage temperatuur is ongetwijfeld heel goed voor de collectie, maar vooral ook om de bevolking op de warmste dagen van het jaar het museum binnen te lokken.
Druk, dus, en velen hadden kinderen meegebracht. Terecht overigens, want dit museum heeft een even simpel als briljant educatief beleid: als je er niet aan mag komen, zetten ze er een hek voor. Veel hekken staan er niet. Het gevolg hiervan is dat je alle tien (!) gigantische verdiepingen bezoekt temidden van een krioelende biomassa van duizenden Japanse kindertjes. Of het nu een electriseermachine, een model van een vulkaan, of een educatief uiteengepulkte koe is, er zitten kinderen op, onder, of in.
Toch is het museum nergens infantiel. Vooral op ooghoogte wordt serieus tentoongesteld en uitgelegd. En als je dan een keertje iets niet helemaal snapt, omdat je vergeten bent wat RNA is? Geen punt! Dan loop je gezellig achter de kindertjes aan naar de Inleiding Genetica, en kun je op je knieën rustig nalezen hoe het ook al weer zat. Als je Japans kunt tenminste, wat ik helaas niet zo goed kan, maar ik vergeet natuurlijk niet wat RNA is. Het moet uit de lengte of de breedte komen, namelijk. Òf je kunt Japans, òf je vergeet niet wat RNA is.
Mij overviel in Tokyo een gevoel van enorme tevredenheid. Ik had het maar getroffen. Ik heb een fraaie neus, die prima werk levert. Ik weet wat gaschromatografie en RNA zijn, en waar Rasquert ligt, en wie Albert de Dikke was. Als klap op de vuurpijl was ik, zonder overdrijving, in het mooiste museum ter wereld. Voldaan ging ik op een bankje zitten kijken naar het geraamte van een immense potvis. Een jongetje van een jaar of drie kwam er bij zitten en staarde ingespannen eerst naar mijn neus, toen naar het geraamte. Altijd bereid met een fan te praten zei ik, in keurig Japans: "vet cool, hè?" Even dacht mijn jonge vriend na en sprak toen enthousiast "het is een hele grote vis!"
Geschrokken keek ik om me heen. Waar zijn grote mensen als je ze nodig hebt? Maar toen realiseerde ik mij weer dat ik zelf een groot mens ben. Ìk moest dit jongetje verlossen uit zijn onwetendheid en uitleggen dat we hier niet met een vis van doen hadden. Maar wat is levendbarend in het Japans? En kieuw? En warmbloedig? Melk? Penis? En, bij nadere overweging, wat is neus eigenlijk in het Japans?
Neus heb ik thuis opgezocht, dat is hana. Maar de magie was weg. Ik ben natuurlijk zeer geleerd, volgens mijn identiteitskaart zelfs een heuse professor, maar ik kan hier te lande nog geen pizza bestellen. Bovendien, met al mijn geleerdheid, heb ik hier in Japan nog aanzienlijk minder briljante onderzoeken afgerond dan gepland. Nul stuks, eigenlijk. Ik zal de komende tijd hard aan het werk moeten, en op de koop toe elke dag een karakter leren. Anders zal ik, vrees ik, de komende eeuwen alleen nog maar herinnerd worden om diverse legendarische uitsteeksels aan mijn lichaam. En dat zou jammer zijn.
6 opmerkingen:
Het zou je niet geholpen hebben om het jongetje de werking van een potvis uit te leggen, maar het Japanse woord voor melk is miruku. Wat altijd leuk is om te weten.
Net zoals dat het woord hana mij alleen bekend was als het woord voor bloem!
Overigens wist ik niet dat de yen zo hevig infleerde dat 600 yen inmiddels slechts 1 ipv bijna 4 euro waard is.
Was het niet Reinout de Dikke?
En zo'n potvisskelet hangt ook in het Natuurhistorisch Museum te Rotterdam. Ik ben er maar snel onderdoor gelopen, uit angst dat het hele gevaarte naar beneden komt vallen, met het plafond en de rest van het museum erbij.
Juist. Frakke, je hebt helemaal gelijk, is aangepast.
Haggis, ik zit eventjes wat minder in mijn fictieve middeleeuwers. heb jij dat ertikel nog?
Artikel bedal ik.
Ik zie nu in het artikel - dat ik met mijn bewaardrift inderdaad nog in mijn bezit heb - dat het 'Arnoud de Dikke' is. Achteraf bleek in de veertiende wel een 'Dikke Hertog' geleefd te hebben, genaamd Reinoud, zoals hier te lezen valt. Als dat verhaal al waar is, natuurlijk.
Juist! Arnoud. Dank.
Dat er naast Arnoud ook nog twee Dikke Hertogen in de Nederlandse geschiedenis zijn aan te wijzen doet mij deugd. Ik voorvoel een briljante tentamenvraag.
Een reactie posten