Iedere Japanse werknemer, en ik dus ook, wordt jaarlijks medisch gekeurd. Geen punt, dacht ik. Ik betaal maar dertig euro voor mijn ziektekostenverzekering, het is niet meer dan redelijk dat ik laat inspecteren wat voor uitstekend vleesch men in de kuip heeft.
Met dokter N. nam ik mijn drie decennia medische geschiedenis door. Ooit eens halfverzopen in het ziekenhuis gelegen, na een al te avontuurlijke verkenning van het Groninger land, een oor bijna afgevroren door ouderlijke nalatigheid, mijn arm gebroken in een puberale vechtpartij, RSI door computergebruik of overvloedige zelfbevlekking, of allebei, een keer een pees vernield tijdens een iets te optimistische kanotocht op een koud IJ, en natuurlijk een waslijst modieuze psychische aandoeningen. Dat was het wel. Niks aan de hand. Ziekte, probeer ik hem in half Japans, half Engels aan zijn verstand te peuteren, is meer iets voor oude mensen. Ik heb wel eens averij. Dat is iets heel anders.
"Wanneer bent u voor het laatst gekeurd?" Moeilijk. Relus ter B. heeft mij ooit in een brief geschreven dat hij mensen als ik sowieso nooit in zijn legertje wilde hebben, en daarmee was de dienstkeuring van de baan. De schoolarts misschien? Een nitwit met een snor, die wilde weten of ik foute vrienden had, en voor het overige geen enkele blijk van medische expertise gaf. Mijn laatste echte medische keuring moet, kortom, op het consultatiebureau geweest zijn, bij dokter B., die heimelijk met mij overlegde wat we mijn even nieuwsgierige als goedgelovige moeder nu weer op de mouw zouden spelden. Nog nooit, zei ik dus maar.
Verbaasd maar opgewekt voerde dokter N. mij naar het beginpunt van de klinische speurtocht door het academisch ziekenhuis, waar een serie beeldschone verpleegsters mijn lichaam nader zou inspecteren. Het was een bemoedigende reis. De bovenkant van de stadiometer brak af toen ik me uitrekte. De mevrouw van het Röntgenapparaat draaide en verstelde eindeloos om haar machine rond mijn Echte Mannenlichaam te vlechten, en liet haar hand net iets langer op mijn gewelfde borst rusten dan strikt noodzakelijk was. Toen ik een paar minuten aan de hartmeter had gelegen stamelde de hartzuster met vochtige ogen, terwijl ze de zuignappen weer van mijn lichaam verwijderde, "you are pelfect". Ik wist een "I know, baby", gelukkig in te slikken. Ik ben een bescheiden mens.
Dat was twee weken geleden. Heden had ik een afspraak met mijn vroegere lijfarts. Of, lijfarts, met de charmante studente geneeskunde met wie je vroeger zo leuk wijn kon drinken, en die af en toe iets verstandigs zei over mijn blakende gezondheid. Jarenlang hield ze mij op de hoogte van allerhande wetenschappelijke ontwikkelingen, en stompte mij daarnaast af en toe krachtig in de maagstreek, om te controleren of ik nog in goede gezondheid verkeerde. Nu is ze chirurg, en op vakantie in Japan. Onderweg naar Umeda, waar ik haar zou treffen, nam ik de de paperassen van dokter N. door. Niks nieuws onder de zon, natuurlijk. Per abuis had hij echter op een van de formulieren een asterisk in een kolom gezet, waar, vermoedelijk door een meetfout, iets niet goed zou zijn.
Mijn lijfarts zag er uit alsof ze nog steeds 22 was, en haar nieuwe minnaar, toch bijna een decennium ouder dan ik, tot mijn ergernis ook. Bij de koffie duwde ik haar mijn resultaten onder ogen. "Je mag op vakantie niet werken", piepte haar vriendje, maar een verstandige vrouw luistert niet naar mannen die voor 1970 geboren zijn. "Je hebt helemáál geen alcoholistenlever", riep ze ongevraagd, en op een toon alsof ze zojuist de opwekking van Lazarus had bijgewoond. "Alleen je cholestrol is te hoog. Gewoon wat vaker vis eten."
"Ik eet elke dag vis."
"En vlees?"
"Óók elke dag natuurlijk! Weet je wel hoeveel maaltijden er in een dag zitten?"
"Nou?"
"Toch tenminste vijf. En het is de cultuur hè. Kinki. Kobe beef."
"Elke dag?"
"Ik werk er toch voor? Kom op! En anders ga ik maar wat eerder dood!"
Even leek ze weer het lieve, blozende meisje van weleer, toen ze geruststellend zei dat ik helemaal niet snel dood zou gaan. Daarop volgde echter een imitatie van het hersenifarct, dat mij volgens haar wel te wachten staat. Ik keek zenuwachtig om me heen, en ik was niet de enige. Na een indrukwekkende serie stuiptrekkingingen daalde een gespannen stilte over het restaurant, terwijl een sliert speeksel uit haar scheve mondhoek langzaam naar de grond zakte. "Willemijn!" snauwde ik, want zo heet ze echt, maar wil ze niet genoemd worden, "Dit is niet professioneel! En wat moet ik dan! Alleen nog maar loodvrije opium schuiven, absinth light drinken, en wortels eten, als een konijn? Ik ben een bohémien! Een cosmopoliet! Een Macher. Het mensendieet dat jij je laboratoriumratten voert is voor mij gewoon niet genoeg!"
Dit is het soort discussie dat ik niet moet aangaan. Ten eerste omdat artsen toch altijd alles beter denken te weten, en ten tweede omdat zowel mijn BMI, als mijn zogenaamde "streefgewicht" op hetzelfde blad stonden. Zouden die malle Japanse dokters nou écht denken dat ik gezonder zou zijn als 7 (zegge: zeven) kilo lichter zou zijn? Hoe het ook zij, mijn argument dat ik de verhongering nabij was hield niet lang stand. En waarom zou het ook? Ik ben bijna veertig, aan de zware kant, en wat overdadig gecholestreerd, maar zolang ik nog niet kaal word, is er hoop.
Ik ga zo maar eens een appel kopen, denk ik. Misschien eet ik hem zelfs wel op!
dinsdag 23 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Je lijfarts is natuurlijk wel wat je oma misprijzend "zo'n jong ding" placht te noemen. Dus misschien heeft die het verschijnsel Hele Zware Botten, een eigenschap die jij van vaderszijde hebt geërfd, misschien heeft ze dat Helemaal Nog Niet Gehad! En tegen HZB is geen BMI opgewassen.
Met een royale cholesterol-score daarentegen ben je van moederszijde erfelijk belast (de mijne was de laatste keer slechts 3,1). Maar zoals je ongetwijfeld weet is de waardering van de cholesterolmeting verre van onomstreden en gaat het hier mogelijk vooral om een lucratieve hobby van de farmaceutische industrie.
ZEVEN? Mijn God. Dat is nog veel erger dan die cholesterol. Op mirena.com (de spiraaltjes-site) kun je je BMI nog eens laten uitrekenen door een heel grappig metertje. Echt zo'n klokje weet je wel en dan kun je ook precies nagaan wat je net wel en net niet mag wegen. Een schaamlipcorrectie bijvoorbeeld kan je net dat ene onsje schelen tussen 'normaal' en 'te zwaar'. Maar ik begrijp wel dat je dat niet overweegt, die correctie dus. En voor 7 kilo moet je wel je hele lid weg laten snijden vanaf de wortel met een heel erg scherp vleeschmes.
Jouw verwekkers weten nu toch ook wel dat dat jouw overgewicht niet in je botten zit, maar in je hersens? Helaas is het uitdijen daarvan ook niet altijd geheel zonder risico, maar dat hoef ik je niet uit te leggen.
Een reactie posten