Aan het begin van de zomer, nu al weer een paar maanden gelden, schrok ik wakker door het geluid van een paar duizend bouwvakkers, die in mijn achtertuintje een lege olietanker met haakse slijpers aan het demonteren waren. Althans, zo klonk het ongeveer, maar hoe ik ook zocht, geen olietanker te zien. Toch weergalmde de omgeving van een soort geluid dat, dacht ik, alleen gemaakt kon worden door het machinaal bewerken van grote hoeveelheden metaal. Toen ik, onderweg naar kantoor, mijn favoriete secretaresse tegen het lijf liep, moest ik me voorover buigen om verstaanbaar te vragen waar die herrie toch vandaan kwam. "NAN NI?", brulde ze terug, want ze verstond mij desondanks niet. "ANO SO'OON WA! NAN DESU KA?"
Mijn favoriete secretaresse, net als overigens mijn iets minder favoriete secretaresses, heeft in het halve jaar dat ik hier zit een speciale manier van vriendelijk glimlachen ontwikkeld, die kunstig in het midden laat of mijn onwetendheid nu vooral kawaii (schattig), of aho (van de pot gerukt) is, maar die in ieder geval onderstreept dat ik in het dagelijks leven volkomen van hen afhankelijk ben. Deze glimlach werd ingezet. Kijk maar, wees ze naar een boom, terwijl het kabaal onverminderd voortraasde. Op de boom zat een cicade van een centimeter of vijf, en op alle andere bomen nog duizenden meer. Wat ik toen, gelukkig, nog niet wist, is dat deze dieren, die jaren ondergronds leven en daarna in de paar dagen die hen resten zoveel mogelijk herrie maken, mij de navolgende maanden zouden leren wat het betekent een diersoort met overgave te haten.
Nu wil ik ze niet allemaal over een kam scheren, natuurlijk. Er zijn 10 soorten semi, want zo heten cicades in het Japans, die allemaal vernoemd zijn naar het geluid dat ze maken. Alleen de minmin-semi is echt irritant, vooral vanwege het krankzinnige volume van het dreinerige "minmin! minmin!". De tsoeketsoekehoosj-semi die in de herfst volwassen wordt, vind ik dan weer een sympathiek diertje, al is het maar omdat alle volwassen Japanners met enige aansporing bijzonder grappig tsoeketsoekehoosj kunnen zeggen. Op deze mooie website, zijn overigens diverse soorten te bewonderen èn te horen.
Vorige week beloofde ik dat ik deze week de bidsprinkhaan, kamakiri in het Japans, zou bespreken, en die belofte moet ik wel inlossen. Waarom dan al dat gezeur over semi? Welnu!
De kamakiri is een rank gebouwd diertje, met twee enorme voorpoten. Die poten worden niet gebruikt om te bidden, maar om andere dieren om zeep te helpen, opdringerige kindervingertjes open te rijten en, tijdens de paring, het hoofd van het mannetje af te hakken en vast op te peuzelen, terwijl diens achterlijf de bevruchting onverdroten doorzet. Nadeel van die gigantische slagwapens is dat de kamakiri zich door hun gewicht en omvang maar moeilijk voortbeweegt. Ze lopen lanzaam en houterig, en het zijn ook al geen beste vliegers. Er zit dus niets anders op dan op een boom te zitten en te wachten tot er iets smakelijks, maar onvoorzichtigs, langs komt kruipen. Ongeveer dezelfde strategie als de vaderlandse snoek, dus.
De semi, die ook in die bomen vertoeven, zijn behalve luidruchtig ook tamelijk dom, een combinatie die bij mensen overigens ook veel voorkomt. Na jaren in stilte en eenzaamheid onder de grond geleefd te hebben, willen ze alleen maar lawaai maken en paren, en passen niet goed op als ze, schor en geil, op een beoogde partner afhollen. Niets doet mij meer deugd dan te zien en te horen hoe een lompe, luidruchtige semi nog een kort kreetje slaakt en even spartelt, terwijl de kamakiripoten dwars door zijn pantser worden geslagen. En weinig is zo hartverwarmend als het gelukige gezichtje van een van mijn groene vrienden, die zich aan zijn prooi tegoed doet, zoals op de foto hierboven
Bij het schrijven dezes bereikt mij het droeve bericht dat Jan Wolkers is overleden. Hij was een man die niet van bidden, maar wel van sprinkhanen hield. Het omgekeerde komt meer voor, helaas, en alleen al daarom is zijn verscheiden een groot gemis.
2 opmerkingen:
Tjonge Rarufu, Japan is waarlijk een bijzonder land: men weet er al dagenlang voor het zover is dat Jan Wolkers is veranderd in voer voor zijn zo bewonderde diertjes.
(tenzij hij netjes gecremeerd wordt, natuurlijk).
@frakke: zo zie je maar, die tijdsverschillen worden toch heel vaak onderschat....
Een reactie posten