donderdag 25 december 2008

Nattoo


Aan lust is in Japan geen gebrek, maar lusten bestaat hier niet. De Nederlandse vraag "lust jij kwal?" wordt in het Japans "kun jij kwal eten?". Lange tijd vond ik dit bijzonder verwarrend, omdat ik meende dat men informeerde naar allergieën die ik zou kunnen hebben, of religieuze bezwaren. Die heb ik niet, dus mijn antwoord was altijd ja. Nu begrijp ik dat men bedoelde te vragen of ik kwal, rauwe vis, koolpannekoek, kerrierijst, zeekomkommer enzovoort, lust. Sindsdien is mijn antwoord nog altijd ja. Ik lust nagenoeg alles, behalve snoep.

In termen van prijs, smaak en diversiteit is Japan zonder meer het beste eetland ter wereld. Niet alleen omdat Japans voedsel erg lekker is, maar ook omdat je hier prima Thais, Duits, Chinees of Peruviaans kunt eten. Zelfs Nederlands is, ik verwees er eerder al naar, geen probleem: in Osaka bevindt zich een erkend Nederlands pannekoekenrestaurant, inclusief een Nederlandstalige kok, bitterballen en André Hazes. Japanners zijn avontuurlijke eters. En omdat er geen overdreven belastingen worden geheven, blijven de prijzen laag. Niet voor niets gaat de gemiddelde Osakaan zes keer per week uit eten.

Net als in Nederland (dubbelzoute drop), Zweden (syrströmming), Groot Brittannië (alles na het ontbijt), de Verenigde Staten (twinkies), en Noorwegen (brunost), zit er een adder onder het gras, een soort eten dat vrijwel niemand lust, in ieder geval niemand uit het buitenland. In Japan is de culinaire allochtonenverschrikker Nattoo, een product van gefermenteerde, om niet te zeggen verrotte sojaboontjes. Het ziet er niet fraai uit, vooral door de licht schuimende slijmlaag die de boontjes overdekt, en het heeft de penetrante geur van een zwaar depressieve blauwschimmelkaas.

Nattoo is eigenlijk noord-oostelijk voedsel. West-Japanners lusten het doorgaans niet, maar hebben het er des te vaker over. Na vastgesteld te hebben dat deze buitenlander wel met smaak ingewanden-Oden, kogelvis en zeewier eet, beginnen mijn buren, collega's en studenten met het opsommen van dingen die ik waarschijnlijk niet naar binnen zou werken. Telkens zeg ik van wel. Ze eten het toch zelf ook? Uiteindelijk beland je onherroepelijk bij nattoo. Nattoo, kokhalst mijn gesprekspartner, kun je dàt ook eten? Geen idee, zei ik tot voor kort. Je krijgt het hier nooit, dus ik heb het nog niet geproefd.

Bij een bezoek aan het fraaie Yamaguchi moest ik in het hotel kiezen of ik de volgende ochtend een Japans of een Westers ontbijt wilde. Waar dat mysterieuze land Wester toch ligt is mij onduidelijk, maar ik weet dat ik doorgaans Japans verkies. De volgende morgen bleek ik een goede keuze te hebben gemaakt, toen een in kimono gestoken dame me het bovenstaande serveerde. Rijst, salade, omelet, misoo soep, vis, fruit, pickles, nori, pudding, en nattoo. En nattoo! Mijn gezelschap grijnsde tevreden. We gingen iets meemaken.

Voorafgaand aan consumptie moet nattoo krachtig geroerd worden met de eetstokjes. De endospore die de bacillus subtilis natto heeft gevormd wordt hierdoor stukgetrokken, zodat de taaie slijmlaag verandert in kleverige draden. Na roeren is de nattoo gereed voor consumptie, en dus legde ik mijn eetstokjes op de rand van het bakje, nam nog even de bovenstaande foto, en begon het spul naar binnen te werken. Dat smaakte, tot diepe teleurstelling van mijn disgenoten, uitstekend. Ik lust nu eenmaal veel.

Wel hing er na mijn eerste, voorzichtige hapje, een kleverige draad tussen mijn kin en mijn stokjes. Toen ik mijn thee pakte vormde zich een nieuwe draad tussen de linker- en de rechterzijde van mijn eetblad. Die probeerde ik met een even cool als effectief gebaar te kappen met mijn stokjes. Weer een draad. Tegen de tijd dat het bakje leeg was, was mijn hele bovenlichaam overdekt met riekende draden, kon ik mij hoegenaamd niet meer bewegen zonder de toestand te verergeren, en was ik alsnog onderwerp van grote hilariteit geworden.

Ik lust het, dat is duidelijk, maar eigenlijk kan ik het niet eten. Ik heb nog geen idee hoe ik dat in het Japans moet gaan uitleggen.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Mocht je ooit Schotland aandoen, dan moet je zeker de gefrituurde mars (of Twix, etc.) proberen. Ik vermoed dat zelfs jouw ijzeren smaakpapillen daarvoor door de knieen zullen gaan.

Joost zei

Ik lustte Nattoo ook. Of laat ik het zo zeggen, kon het wel eten.

Walvis is past echt lekker, smaakt NIET naar kip, maar naar biefstuk van de zee. Hoe dat ook moge smaken. En je helpt het milieu door plankton te beschermen.