
Ter gelegenheid van mijn promotie op 1 februari jongstleden kreeg ik van mijn ouders een digitaal fototoestel. Dat was natuurlijk geweldig, want nu kan ik foto's maken, wat eerder niet kon, en er uitzien als een volslagen nerd, wat eerder natuurlijk ook kon, maar lang niet zo goed als nu. Natuurlijk speelde in de gulheid van mijn ouders ook welbegrepen eigenbelang mee; dankzij mijn fotografische activiteiten worden zij, en allen die dit weblog lezen, voorzien van (geselecteerde) beelden uit Japan. Die foto's staan overigens hier.
Het plaatsen van foto's ging een weekje goed, maar al snel werd ik overspoeld met bemoeizuchtige, nieuwsgierige en lastige vragen. Men denkt in Nederland klaarblijkelijk dat ik naast mijn onderzoek, het onderhouden van een weblog, Japans leren, lesgeven, en stiekum schrijven aan mijn, zowel autobiografische als pornografische, roman "Het huis tussen de heuvels", ook nog wel tijd heb om allerlei vragen te beantwoorden. Dat is natuurlijk niet zo, maar zoals bekend ben ik te goed voor deze wereld.
Een van de eerste vragen was waarom die beelden op het kerkhof naast mijn huis eigenlijk rode schortjes dragen. Geen slechte vraag van de heren F. te Y. en L. te G., dat moet gezegd, en aangezien er in mijn kantoor ook een Japanse cultuursocioloog werkt, leek het antwoord ook gemakkelijk voorhanden. Collega I. keek echter moeilijk en kwam niet verder dan de mededeling dat het "iets boeddhistisch" was.
Een mijner lezers, die zeer terecht het alias "Helpman" gebruikt, kwam iets verder. Hij ontdekte een internetartikeltje waarin vermeld werd dat deze gewoonte met kindersterfte te maken heeft: "...a shrine to children who have died as infants". Dat was dus makkelijk, concludeerde hij. En hij voegde er naar aanleiding van deze foto aan toe "dat pakje met drinken was waarschijnlijk populair bij het kindje". Als dat waar is, weet ik waar het aan gestorven is, want dat was een pakje goedkope sake. Bovendien is de kindersterfte in Japan erg laag, en die malle beelden staan werkelijk overal, en niet alleen op begraafplaatsen. Er moest meer zijn.
Gelukkig namen een promovenda en een secretaresse van ons centrum mij enige tijd later mee naar Nara. Nara was in de achtste eeuw de hoofdstad van Japan en herbergt nog steeds een adembenemende collectie tempels, torens en kunstschatten uit de vroege en hoge middeleeuwen. En, natuurijk, massa's beeldjes met rode petjes, schortjes, sjerpjes en sjaaltjes. Mijn begeleidsters wisten mij meteen te vertellen dat die beeldjes Jizoo verbeelden, de Japanse naam voor Ká¹£itigarbha, een sympathieke Boeddhistische heiligerd, die vooral kinderen en reizigers een warm hart toedraagt. Een beetje als Sinterklaas dus eigenlijk.
Cadeaux deelt deze Japanse Sint echter niet uit, integendeel. Om allerlei redenen (op reis geweest, kind genezen van waterpokken, weemoedig na een abortus, examen gehaald enz.) keren Japanners zich, dankbaar of hoopvol, vrijgevig tot Jizoo. Bijvoorbeeld met een borrel, een pakje sigaretten of ander (wier-) rokertje, plestik speelgoed, pijpje pils of bosje bloemen. En als ze er dan toch zijn, trekken ze hem gelijk een pakje aan, dat Jizoo hopelijk lekker vindt zitten, en dat in ieder geval vrolijk kleurt in het straat- en begraafplaatsbeeld.
1 opmerking:
he rarufu, hoe maak je het jongen? dank voor de onderzoeksjournalistiek naar deze mysterieuze poppetjes. maar waarom komen er maar steeds geen nieuwe berichtjes? vol verwachting klopt ons hart hoor... hou je blog gaande! dag, groets,
Een reactie posten